Call me Ishmael

Ik begeleid iemand die geobsedeerd is met de jacht op een walvis. Hij is nooit op zee en weet niet hoe hij een harpoen moet hanteren. Toch gaat er geen dag voorbij dat hij niet aan het beest denkt. Het is niet zomaar een walvis, het is een zeldzame witte walvis die zijn been eraf gebeten heeft. Sindsdien heeft hij geen rust meer. Hij moet en zal de walvis vangen.

Uiteraard is dit het verhaal van Moby Dick¸ de vuistdikke roman van Herman Melville die in 1851 verscheen. Het boek beschrijft de zoektocht naar de witte potvis die het been van Kapitein Ahab afgebeten heeft. Sindsdien loopt hij rond met een ivoren kunstbeen en wordt hij gedreven door het verlangen naar wraak. Het verhaal wordt verteld door de matroos Ishmael in zinnen die donderen van pathos. Vanaf het begin is het drama waar Kapitein Ahab onherroepelijk op afstevent voelbaar. Als na honderden pagina’s vol woeste golven en rauwe zeemansavonturen de jacht op Moby Dick eindelijk begint, is de waanzin van Ahab op zijn hoogtepunt. Na een drie dagen durende achtervolging die het uiterste van het schip en de bemanning vraagt, weet hij eindelijk de walvis te harpoeneren. Dan blijkt het touw van de harpoen om zijn been gekruld te liggen. Ahab verdwijnt met de walvis in de diepten van de oceaan en ook het schip vergaat. Alleen Ishmael overleeft de ramp.

Mijn cliënt heeft geen kunstbeen, maar herkent zich toch in Kapitein Ahab. Enkele jaren terug viel er iets heftigs voor in zijn leven – om privacyredenen houd ik het vaag. Sindsdien kampt hij met forse PTSS-klachten. Ook na behandeling heeft hij nog dagelijks last. In feite is hij beschadigd sinds de aanvaring met zijn eigen, witte walvis. De dingen die hij kon doen voor het voorval, kan hij niet meer. Toch jaagt hij ze achterna met de bezetenheid van Ahab, in staat tot het uiterste te gaan om weer te zijn wie hij was, om de schade van de witte walvis ongedaan te maken. Inmiddels weet hij dat hij het pad van zelfdestructie volgt. En dat hij zal moeten leren leven met zijn PTSS-kunstbeen.

Ondanks dit inzicht, schiet hij steeds in het oude patroon. Zijn boosheid verleidt hem om dat schip weer op te gaan en de horizon verwoed af te speuren naar Moby Dick. Het doet zijn PTSS-klachten geen goed. En hij wil veranderen, maar hoe?

De kracht van een metafoor is dat een ingewikkelde analyse in één beeld samen kan worden gevat, in dit geval dat van de witte walvis. In het gevolg hoef ik alleen dit beeld maar te benoemen en we weten beiden waar het over gaat. Daarnaast kan de cliënt zichzelf in het dagelijks leven gemakkelijker afremmen, door simpelweg tegen zichzelf te zeggen: ‘Ik jaag weer op m’n witte walvis.’

Veelzeggend is dat Ishmael aan het einde van het boek wegdrijft van de plek des onheils in een doodskist. Hij doorzag de waanzin van Ahab en ging er niet in mee. Hoewel wegdrijven in een doodskist wat sinister overkomt, is in de literatuur niet altijd alles wat het lijkt. Vernietiging maakt ruimte voor wedergeboorte, voor nieuwe wegen. In die zin kan een doodskist ook een baarmoeder zijn waaruit een nieuw mens wordt geboren. Iemand die zijn innerlijke Ahab voortaan herkent en ervoor kiest om niet te luisteren.

Voor iedereen die na het lezen van dit stuk enthousiast aan Moby Dick wil beginnen: ik juich het van harte toe, maar enig doorzettingsvermogen is vereist!

Scroll naar boven